Brief* aan Jo Erens

Beste Jo (Jochem) Erens,

Begin september 2015 ontving ik een mail dat ik genomineerd was voor een prijs die naar jou vernoemd is. Eerdere winnaars waren onder anderen Peter Beeker, Arno Adams en Ton Engels. Ik had het een eer gevonden als ik in dit rijtje was geplaatst. Drie weken later ervoer ik tijdens een ceremonieel in Domani Venlo jammer genoeg dat mijn maten van Kwante Hippe met de eer streken.

Ik woon nu langer in de randstad dan dat ik ooit in Susteren woonde. Toch betrap ik me erop dat ik met de jaren steeds meer in ‘t dialect zing. Ik vrees dat ik dat haast ondanks mezelf doe en daarom was ik behalve aangenaam verrast ook verbaasd over de nominatie. Wat ik begreep uit de woorden van wethouder Vera Tax was dat de vier andere acts (Dyanne Schleijpen, Kwante Hippe, Jos van Herpen en Het Zuiden) en ik ons verdienstelijk hadden gemaakt voor vernieuwing van de dialectmuziek. ‘Het Limburgs is de taal van het hart’, opperde zij. Ik wil me vooral zo precies mogelijk uitdrukken en het Limburgs voelt nu eenmaal ‘nabij’.

Dat merkte ik gek genoeg pas echt goed toen ik rond 2010 een half jaar in Berlijn woonde en veel Duits sprak. Duits is geen Limburgs, maar de talen voelen verwant. De Duitse hoofdstad ligt veel verder van Susteren dan Amsterdam. Vooral daar waar ie niet verhipt was, leek ie schrikbarend bekend.

Voor mij is het Limburgs niet per se de taal van het hart of van het gevoel. Limburg is voor mij ook waar het pijn doet. Ónder het hart. In de buikstreek om precies te zijn. Tussen mijn twintigste en dertigste wilde ik zo min mogelijk met mijn geboorteprovincie te maken hebben (al zong ik ook toen in het dialect). Dat had minder met Limburg te maken dan met mijn eigen verlangen mezelf opnieuw uit te vinden. Ik had wel iets anders aan mijn hoofd: Louis Couperus, op kamers gaan en verliefd worden.

Dion Graus van de PVV was laatst op televisie. Bij Pauw. ‘Je zit met samengeknepen billen te kijken’, zei mevrouw K. Ze had gelijk. Ik schaamde me. En diep ook. Alsof hij met zijn domme uitspraken heel Limburg bezoedelde op dat moment. Een gevoel dat ik vaag van vroeger kende toen wij op televisie te kakken werden gezet vanwege ons accent. Die tijd is echt wel voorbij Jo (hoewel: gisteren toen een van mijn studenten het Limburgs van rapper Sjors imiteerde was ik subiet op mijn qui vive). Hoe ging dat eigenlijk toen jij in de jaren vijftig naar het conservatorium in Amsterdam ging? Lachte men om je Sittardse tongval?

Het afgelopen jaar speelde ik vaak en met veel plezier in het zuiden. Ik ontmoette een allerhartelijkst publiek en soms speelt het verlangen op om me ergens onder Eindhoven te settelen (maar waar dan?) Ik voel me soms een toerist als ik in Limburg ben. Maastricht heb ik echt moeten herontdekken. Sittard roept meewarigheid op; ik zat er op school en die jaren waren bitterzoet. Maar sommige oude vriendschappen bloeien weer op en dan lijkt er helemaal niks veranderd. Alsof je zo weer in een oud leven kunt stappen.

Ik zou mijn oude vrienden – mijn nieuwe ook trouwens – graag meenemen naar Glück Auf, de indringende film van Remy van Heugten die het verval van de mijnstreek in een schril naturalisme vertelt. Ik zat te huiveren in mijn bioscoopstoel. Ik ben net als jij Jo een troubadour en ik vind dat ik er een taak in heb het ongemak op te zoeken. Ik wil mijn luisteraars zeker meenemen naar plekken die vertrouwd voor ze zijn, maar daarnaast wil ik ze ook ook de pijn van ontheemding, schaamte en verval laten ervaren. Jij zong in een andere tijd. Je liedjes klinken lieflijk en nostalgisch. Je prachtige stem ontroert me. Ik leef in een wereld die rafelt, uiteenvalt en wanhoopt terwijl ik het zelf toch heel goed heb. En ondertussen kom ik nooit meer los van Limburg. Het zit te diep. Ik zing het en spreek het (ik mijd het schrijven ervan). Als niemand het meer spreekt en verstaat, op mijn oude vrienden en familie na, zal ik mijn teksten desnoods in Engelse vertaling in de mergel kerven. Ik hoop nog veel tijd van leven te hebben, waar jij al op je zevenentwintigste stierf. Misschien blijf ik pendelen over de A2, misschien slaat de vonk toch nog een keer definitief over. Zingen zal ik.

* Het idee om een blogpost als brief te verpakken, ontleende ik aan Marie Meeusens blog Huiverinkt.